Corona tweedeling

Het lijkt of er twee parallelle werelden zijn in Nederland op dit moment van de COVID-19 (Corona) crisis. Er zijn mensen die alleen maar werken, veel werken, ongelofelijk veel werken. Er zijn mensen waar alles stilvalt en het bestaan op zijn vesten trilt. Een tijd lang stonden de kranten bol van de ‘have en de have-not’ in economische zin. Wie geld heeft en het goed heeft, soms extreem goed heeft behoord tot de ‘have’. De groep mensen die economisch het niet voor de wind gaat, of de grote verliezers zijn van de rat race die de economie toch wel geworden is, zijn de ‘have-not’. Zelfs in Nederland een land met een grote middenklasse en veel aandacht voor mensen die het minder hebben, zijn de verschillen in welzijn en economische welvaart vergroot.

Zij wel en zij niet

Het hebben van COVID-19, of het Corona virus, zou je kunnen verleiden tot een tweedeling in patiënten die het virus hebben opgelopen en zij die het niet hebben als de huidige tweedeling. Economisch zien we echter juist bij het Corona virus ook dat de tweedeling schrijnend is bijvoorbeeld in arbeidsomstandigheden. Klaver had tijdens het Corona debat niet zo hard tegen Bruins in moeten gaan, want je kon menselijkerwijs zien dat de man op instorten stond en dat zijn immense taak hem te veel was geworden, en tegelijkertijd kun je gedreven zijn door de zorg dat er mensen zonder beschermingsmiddelen zorg verlenen met risico voor zichzelf en hun patiënten.

Arbeidsomstandigheden

Welke tweedeling zie je dan in arbeidsomstandigheden? Het is niet alleen de tweedeling in economische positie, of in risico, maar ook in hoe met personeel wordt omgegaan. Laagbetaald personeel in de zorg, zoals thuiszorg en in collectieve ouderenhuisvesting, werken zonder beschermingsmiddelen. Zij werken met angst voor hun zelf, hun familie, maar ook vanuit hun enorme gedrevenheid, met angst voor hun patiënten.

En de economie dan?

Heel veel van wat gewoon economisch doordraait wordt gedaan door mensen met een kwetsbare economische positie, er wordt al veel op gewezen. De schoonmakers, de bezorgers, de winkel /supermarktmedewerkers, de vrachtwagenchauffeurs, de benzinestation medewerkers, de stadsreiniging en ga zo maar door. Er zijn in al deze sectoren heel veel mensen als ZZP’ers, met tijdelijk arbeidscontracten, minicontracten of als uitzendkracht werkzaam. Er is momenteel publiekelijk veel steun voor hen.

In de economische praktijk zijn dit ook mensen die minder goed betaalt krijgen en waar bedrijven het eerst op bezuinigen als ze denken dat de bedrijfsresultaten teruglopen. De overheid probeert dit tegen te gaan door een massief steunpakket, een soort Marshallplan, in te zetten voor bedrijven en ook voor ZZP’ers, want na de crisis hebben we hen allemaal weer hard nodig.

Wat gaan de werkgever, de vakbon en ondernemingsraad doen?

Maken werkgever nu ook goed gebruik van deze regelingen om inderdaad dit te voorkomen, of wordt ervoor gekozen ondernemingsraden en vakbonden onder druk zetten om op een andere manier in te grijpen, alvorens deze riante regeling administratief in werking te zetten? Gaan ondernemingsraden wegkijken van de positie van de andere werknemers en blijven ze zich voornamelijk richten op diegenen in vast dienstverband? Worden bestaande afspraken vloeibaar, of komen er tijdelijke maatregelen en zijn die ook daadwerkelijk tijdelijk?

Bestel een thuis-diner

Junior Brandenburg schreef in een lokale Woerdense krant een moedig stuk als werkgever in een hard geraakte sector, de horeca, waarin hij aangeeft, dit kunnen we dragen, hier komen we doorheen. Deze tijden vragen moedige mensen die eerst kijken als werkgever wat kunnen we zelf doen en waardering hebben voor hun moedige en loyale medewerkers, alvorens ze de oplossing financieel ook meteen bij hen leggen. Het is een uitdaging, ook voor ondernemingsraden. Dus bestel een diner bij je lokale restaurant en heb een gezellig ‘in-dining’.

Scroll naar boven