Jobcarving , ook wel jobcrafting, is een nieuwe manier van kijken naar werk. Werken was voor veel mensen vaak een manier om een inkomen te verzekeren, en vakmanschap een noodzakelijk ontwikkeling om voor het bedrijf waar je werkte aantrekkelijk te blijven. Steeds vaker geven mensen aan dat zij werken als een manier zien om zichzelf te ontwikkelen, te groeien en vinden mensen dat het voldoening moet brengen.
Hoe mensen naar werk kijken, en hun drijfveer in werk, is dus enorm veranderd. Mensen kijken meer naar hun talenten, hoe ze die kunnen ontwikkelen en naar wat een meerwaarde voor hen heeft als persoon in werk.
Wanneer je geen keuze hebt, omdat er brood op de plank moet komen en er alleen maar sprake is van overleven, dan is dit natuurlijk een luxe manier van naar werk kijken. In een maatschappij waar het basisinkomen wat je verdient de mogelijkheid geeft om over deze zaken na te denken, ontstaat een andere houding en opvatting over werken. Werk wordt een keuze met een eigen afweging.
Al in 2015 viel het mijn collega Ivy Powel en mijzelf op dat er steeds meer mensen om ons heen aan jobcarving deden, gefocust waren op hun eigen drijfveren in werk, en zich ook niet meer beperkte tot één keuze voor één beroep. We startte met interviews met heel verschillende mensen, wat tot een boek leidde wat in 2017 uitkwam en nog steeds actueel blijkt.
Heel verschillende drijfveren leiden tot heel andere keuzes, merkten wij. In ons boek ‘Biggetjesfokster en modeontwerpster’ zie je enorm veel voorbeelden van deze verandering in kijken naar werk, maar ook naar consequenties hiervan.
Recent op Terschelling zag ik, hoe het ook in winkels steeds vaker uitgangspunt is. Het verkopen van apparatuur en technische ondersteuning breidde zich daar bij een bedrijf uit tot de verkoop van koffiezetapparaten en een bijna logisch overstap tot handelaar in koffie en thee erbij. In elkaars verlengde maar een heel ander beroep. De boekenwinkel met koffiecorner zoals je die bijvoorbeeld in Amstelveen aantreft is een even mooi voorbeeld.
In ons boek lees je over een politieagent die houten meubels maakt en verkoopt. Het onvoorspelbare van het politiewerk, tot het totaal planbare werk van meubels maken, geeft een balans. Werken bij de belastingdienst en in de avond optreden met een band, kan een mooie energiebalans opleveren, ook een mooi voorbeeld in het boek. Of een journaliste die masseur wordt, maar eigenlijk door het masseren diepere gesprekken krijgt dan wanneer ze als journaliste met dezelfde mensen zou praten.
Niet geld, niet overleven, maar werk de vorm geven die bij jou past, door twee beroepen of meer uit te voeren; het blijkt een nieuw manier te zijn die groeit op de arbeidsmarkt, want in 2017 ontdekt de SER dat er zeker 700.000 mensen al een dergelijke keuze hebben gemaakt. In het boek tref je zowel de voordelen en de nadelen aan, maar ook overwegingen voor de toekomst. Want wij denken dat jobcarven niet meer weggaat!