Personeel en faillissement

Als een bedrijf failliet gaat, krijgt het personeel voortaan een rol bij de voorbereiding en afwikkeling van het faillissement. Een Kamermeerderheid steunt dit voorstel, zo meldt de Volkskrant deze week. Waarom is dat belangrijk nieuws?

Werkgeverschap, eigenaarschap en de leiding hebben over een bedrijf: toen de wetgeving ten aanzien van Goed Werkgeverschap in Nederland werd opgesteld, waren die termen eigenlijk synoniem. Die tijden zijn reeds lang verloren gegaan. De voorgestelde wetwijziging kan dan ook gezien worden als een correctie op oude wetgeving in relatie tot een nieuwe realiteit.

Verschuivende verhoudingen

De eigenaar van een bedrijf was – in wat inmiddels een ver verleden lijkt – ook de directeur van de fabriek of het bedrijf. Aan het begin van de industrialisatie kende de eigenaar-directeur, die een mooi product op de markt wilde brengen, zijn personeel persoonlijk. Door de invloed van de vakbeweging en van liberale werkgevers werden de belangen van het personeel stap voor stap beter geregeld. In een later stadium stapte men over op een directeur die gekozen werd door de aandeelhouders. Mede als gevolg van de schaalvergroting werd de betrokkenheid bij het personeel steeds geringer. De directeur kreeg een opdracht en voerde die uit, het personeel werd een onderdeel van het productieproces. Voor deze verwijdering werd een oplossing gezocht met de instelling van een nieuw, wettelijk instrument: alle bedrijven van 50 medewerkers of meer moesten een ondernemingsraad inrichten.

Op 1 januari 2014 bevestigde de code Tabaksblat deze wijziging in de verhoudingen door een enorme macht toe te kennen aan de aandeelhouders. Aandeelhouders zijn erop gebrand hun investeringen renderend te houden, en daar wil men invloed op uit kunnen oefenen. Om die reden maken aandeelhouders de directeur vaak tot mede-aandeelhouder, om zo een brug te slaan naar de behartiging van hun directe belang; het bevorderen van de bedrijfsresultaten.

Werknemersbelangen

Bij deze nieuwe balans, die de aandeelhouderspositie heeft verstevigd, komen de belangen van een andere stakeholder in het gedrang. Dat zijn de werknemers . Hun vakbonden verliezen invloed en zelfs hun ondernemingsraden hebben soms het nakijken – bijvoorbeeld als een besluit genomen wordt door een holding buiten Europa, of bij faillissementsaanvragen.

Daarom is het zo belangrijk dat ondernemingsraden en personeel nu iets te zeggen krijgen bij de afwikkeling van een faillissement. Zo kan worden voorkomen dat personeel niet alleen mag terugkomen voor een lager inkomen – zoals gebeurde bij Perry Sport, Scapino en DA Drogisterijketen – maar in plaats daarvan een goede kans krijgt bij een doorstart of faillissementsverkoop.

Het is wederom de harmonisatie met Europees recht die ervoor zorgt dat de positie van werknemers wordt versterkt.

 

Scroll naar boven