Ethos betekent; levensbeginsel, levenshouding. Wikipedia geeft als invulling voor arbeidsethos: Arbeidsethos is de vanuit een persoonlijke ethiek voortspruitende wil om te werken. Het geeft aan met hoeveel inzet iemand de taken, waarvoor iemand verantwoordelijk is, uitvoert. Het arbeidsethos kan per mens, per bedrijf en per functie verschillen.
De wil van de mens is volgens van Dale; het vermogen om met bewustzijn pogingen te doen tot het verrichten van een handeling, tot het nemen van een beslissing. De wil refereert ook aan baat en belang. (Wilsbekwaamheid is volgens ANW; in staat zijn om zijn wil te uiten en zelfstandige beslissingen te nemen.)
Als je een volwassen arbeidsrelatie zou willen definiëren, dan zou dat er als volgt uit kunnen zien: Een persoon die vanuit persoonlijke ethiek, die hij in staat is te uiten, tot een zelfstandige beslissing komt en het vermogen heeft om met bewustzijn pogingen te doen tot het verrichten van werk in opdracht van een ander (persoon of instelling) binnen een gezagsrelatie.
Staat dat in uw arbeidscontract(en) een dergelijk omschrijving? Ik kan het me niet voorstellen. Vooral dat pogingen doen tot, dan gaan de haren van de directeur natuurlijk rechtovereind van staan. Werken is werken, niet een poging doen tot, toch?
Er wordt vaak gesproken over het arbeidsethos van jongeren, ouderen, vrouwen, of werkelozen, mensen met een niet westerse achtergrond of boze witte mannen, die niet zou deugen, of waaraan iets schort. Dat is dan best ingewikkeld als je echt naar de definitie kijkt en je bedenkt hoe persoonlijk arbeidsethos is en ingevuld kan worden. Om iets te kunnen zeggen over iemands arbeidsethos zou je eigenlijk diens persoonlijke achtergrond en inzichten moeten kennen. Dat is natuurlijk niet te doen als je een bedrijf moet managen.
Toch speelt dit steeds meer een rol in arbeidsverhoudingen, want wat voor de een vanzelfsprekend is, is het voor de ander helemaal niet. In een stuk van 21 juli 2017 in de Volkskrant met de titel ‘Hoe komen bedrijven nog aan personeel?’ door Lisa van der Velden, wordt aangegeven, en ik versimpel het, ‘dat werken en doe wat ik zeg’, niet meer kan.
Werk-aannemers willen meedenken en meepraten, en werk-aannemers willen dat er naar hen geluisterd wordt, echt geluisterd. Hoe gaat dat dan met de gezagsrelatie en willen we nog een ouderwetse gezagsrelatie? Hoe ziet u dat?